beslisdiagram

EP-W Beslisschema 6.1-6.3

Bepaal of de ruimte tot de thermische zone behoort

Beslisschema 1 (Afb. 6.1 Thermische zone en ‘overige ruimte’)

Ruimte behoort NIET tot de thermische zone

Ruimte behoort tot de thermische zone

Beslisschema 2 (Afb. 6.2 Thermische zone en ‘overige ruimte’)

Ruimte behoort tot de thermische zone

Beslisschema 3 (Afb. 6.3 Thermische zone en ‘overige ruimte’)

Ruimte behoort tot de thermische zone

Ruimte behoort NIET tot de thermische zone

 

Toelichting bij beslisschema’s in afb. 6.1 t/m 6.3

  1. Een ruimte wordt alleen verwarmd voor het verblijven van mensen als er ook daadwerkelijk mensen langdurig in de ruimte (kunnen) verblijven. Verkeersruimten worden bijvoorbeeld niet verwarmd t.b.v. het verblijven van mensen. Ruimten met mobiele verwarmingselementen en koelers, zoals elektrische kacheltjes, verrijdbare airco’s en dergelijke vallen hier ook niet onder;
  2. Een open verbinding is een opening tussen twee ruimten die niet met aanwezige harde elementen is af te sluiten. Een opening is niet afgesloten als in de opening alleen een gordijn is aangebracht. Als een deur of luik in gesloten toestand meer dan 10% van de totale oppervlakte van de opening openlaat, geldt dit ook als open verbinding. Als de deur uit een kozijn is verwijderd, mag je dit alleen als open verbinding beschouwen als de scharnieren/ bevestiging van de deur ook uit het kozijn zijn verwijderd;
  3.     a.   Er is sprake van isolatie of spouw als meer dan 70% van het totale oppervlak van de gesloten uitwendige scheidingsconstructies (wanden, vloeren, panelen en daken) minimaal 1 cm isolatie of spouw bevat. Ramen en deuren laat je hierbij buiten beschouwing. Het betreft het netto oppervlak. Uitwendige scheidingsconstructies zijn constructies die grenzen aan buitenlucht, kruipruimte, grond of water. NTA 8800 [24] geeft aan dat de uitwendige scheidingsconstructie een warmteweerstand ≥ 0,36 m2·K/W moet hebben. Dit komt overeen met een constructie met een spouw of met een constructie met 1 cm isolatie;
    b.   Alleen raam of glas komt voor als er bijvoorbeeld sprake is van een loggia die volledig van raam/glas is voorzien.
  4. Het gaat hier om uitwendige daglichtopeningen en deuren van de overige ruimte met een samengestelde U-waarde (kozijn inclusief glas/deur) ≥ 4,5 W/m2K. Er is gekozen voor enkel glas, omdat deuren (ongeïsoleerd en geïsoleerd) in alle gevallen een U-waarde hebben < 4,5 W/m2·K. De U-waarde van dubbel glas in een kozijn is ook < 4,5 W/m2·K. In een situatie waarbij de U-waarde van het raam en/of de deur toch groter is dan 4,5 W/m2·K, moet je 4,5 W/m2·K als grens aanhouden;
  5. Hiervan is sprake als meer dan 70% van het totale oppervlak van de gesloten uitwendige scheidingsconstructies (wanden, vloeren, panelen en daken) geïsoleerd is en de oppervlakte gewogen gemiddelde thermische weerstand van de totale gesloten uitwendige scheidingsconstructies (wanden, vloeren, panelen en daken) van de overige ruimte groter is dan de oppervlakte gewogen gemiddelde thermische weerstand van de constructies tussen de overige ruimte en de rekenzone. Ramen en deuren in de uitwendige scheidingsconstructie en in de constructie tussen de overige ruimte en rekenzone laat je hierbij buiten beschouwing. Het gaat om het netto oppervlak. Uitwendige scheidingsconstructies grenzen aan buitenlucht, kruipruimte, grond, water of sterk geventileerde ruimte.
  6. Radiatoren voor vorstbeveiliging mag je niet beschouwen als een gebouwgebonden warmteafgiftesysteem. Mobiele verwarmingselementen, zoals elektrische kacheltjes en dergelijke mag je ook niet beschouwen als een gebouwgebonden warmteafgiftesysteem.
  7. Een warmteopwekker mag je ook niet beschouwen als een warmteafgiftesysteem.